Deskundige infectiepreventie tilt hygiëne naar hoger plan

Een hbo-opleiding Hygiëne en Sterilisatietechnologie voert misschien niet iedereen naar de verpleeghuiszorg. Charlotte Michels van CareB4 wel. Als deskundige infectiepreventie ervaart ze de langdurige zorg als een veelzijdige sector, die op het gebied van hygiëne en infectiepreventie volop aan het doorontwikkelen is. Zo heeft ook Stichting Woonzorgcentrum Sint Anna in Boxmeer het onderwerp hoog op de agenda staan. ‘Met mijn vakinhoudelijke kennis adviseer ik hen en andere organisaties op het gebied van infectiepreventie. Daarbij heb ik altijd de organisatievisie in mijn achterhoofd. En: de instelling maakt zelf de keuzes.’

Naast het gunstige klimaat voor de inbreng vanuit haar vak vindt Charlotte ook het samenwerken met anderen prettig in haar werk in een verpleeghuis. Aandachtsvelders infectiepreventie, kwaliteitsfunctionarissen, leden van de commissie voor infectiepreventie, specialisten ouderengeneeskunde, zorgprofessionals, medewerkers huishoudelijke dienst: een deskundige infectiepreventie werkt met hen allemaal samen. ‘Ik heb de medewerking en informatie van de medewerkers hard nodig om goed te kunnen adviseren. Zij zien tenslotte wat er elke dag gebeurt en waar behoefte aan is.’

Geen opgeheven vingertje van deskundige infectiepreventie

Het takenpakket van Charlotte is veelzijdig. In de commissie Infectiepreventie voorziet ze de organisatie van de nodige vakinhoudelijke input, zodat men goed geïnformeerd de eigen keuzes kan maken. Ze toetst protocollen op werkbaarheid en ondersteunt bij het opstellen van bruikbare, praktische werkinstructies. Ze verzorgt trainingen on the job en andere scholingen. Samen met aandachtsvelders observeert ze in hoeverre verbeteringen daadwerkelijk zijn bereikt. Op basis van de auditresultaten kan een van beiden verdere actie ondernemen. ‘Vaak spelen gedragsverandering en aanspreekcultuur hierin een rol. Ik zie het als mijn taak de positionering van de aandachtsvelder hierbij goed te ondersteunen. Teamgenoten moeten de aandachtsvelder niet zien als de collega met het opgeheven vingertje.’

Sint Anna: infectiepreventie op de rails

Binnen Sint Anna werken momenteel twee geschoolde aandachtsvelders en een kwaliteitsmedewerker infectiepreventie. Het voormalige verzorgingshuis is volop in ontwikkeling richting verpleeghuiszorg. Het komt uit een tijd met veel organisatorische veranderingen en is bovendien hard geraakt door corona. Aan infectiepreventieprotocollen wordt gewerkt, daarna volgt per onderwerp een implementatietraject met toetsingsmomenten.

‘Sint Anna is aangesloten bij een ABR-netwerk. Zodoende is er subsidie gekomen en kan men meer werk maken van infectiepreventie. En er is meer contact met andere organisaties in de regio, waardoor kennis en informatie bereikbaar worden.’ Zelf werkt Charlotte ongeveer een dagdeel per week bij Sint Anna. ‘In coronatijd wel meer. Ik schoof minstens eens per week aan bij het crisisoverleg en coachte zoveel mogelijk op de werkvloer. Waar we tegenaan liepen? Moeilijk toepasbare protocollen en medewerkers die heel graag goede zorg wilden verlenen maar niet wisten hoe. Je kunt nu eenmaal niet in één huiskamer positief en negatieve psychogeriatrische cliënten uit elkaar houden. Daarvoor heb je minstens twee huiskamers nodig.’

Een audit, de start van infectiepreventie

‘Als een organisatie begint met het opzetten van hygiëne- en infectiepreventiebeleid, start je vaak met een allesomvattende nulmeting, zowel op organisatie- als uitvoerend niveau. Wat gaat er goed, wat moet er anders, wat heeft voorrang? Het plan van aanpak op de audit kan dienen als input voor het jaarplan van een commissie infectiepreventie.

En dan begint pas het echte “veldwerk”! De implementatie van nieuwe afspraken, protocollen en werkinstructies. Hoe kom ik met de medewerkers tot de gewenste kwaliteitsverbetering? Hoe maak ik hen een noodzaak duidelijk, hoe leg ik uit welke risico’s zij veroorzaken als ze het toch anders blijven doen? En willen zij zelf daarvoor verantwoordelijk zijn? Dat zijn de elementen die ik bij de implementatie een rol geef. Natuurlijk komt er ook visualisatie en wat luchtige humor bij kijken maar uiteindelijk zijn we wel uit op gedragsverandering.

Aandachtsvelders spelen een geweldige ondersteunende rol en maken samen met mij dat 1 + 1 uitkomt op 3. Uiteindelijk borg je het geheel met een onderwerpgerichte audit, die vaak door de aandachtsvelders zelf uitgevoerd wordt, onder mijn begeleiding.’

Inspectie: het kan beter

Einde 2020 keek de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) naar hygiëne- en infectiebeleid bij tien verpleeghuizen. Concluderend kregen bestuurders de taak meer aandacht te besteden aan hulpmiddelen, scholing en auditing. Specifiek noemt de IGJ een grotere rol voor de specialist ouderengeneeskunde en de deskundige infectiepreventie rond scholing van zorg- en schoonmaakmedewerkers.

Charlotte Michels vindt dat deskundigen infectiepreventie ook een nadrukkelijke rol kunnen spelen in het ontwikkelen van beleid, de uitrol ervan, het zetten van de juiste stap op het juiste moment. ‘Daar hebben we veel ervaring mee binnen veel verschillende zorgorganisaties. Men zou hiervan meer gebruik moeten maken en niet het wiel opnieuw gaan uitvinden. Dat lijkt me niet efficiënt en creëert ook niet meer draagvlak.’ Ze vervolgt: ‘Papier in de kast en data op een intranetpagina zijn geduldig, maar uiteindelijk verandert de kwaliteit van zorg alleen als de handeling aan het bed verandert. Dat is de enige plek waar het er toe doet.’

Deskundige infectiepreventie: maak medewerkers ‘waarom’ duidelijk

Tijdens scholingen schrikt Charlotte wel eens. ‘Ik maak het wel mee dat een functionaris een protocol persoonlijke beschermingsmiddelen op de mail zet en er vervolgens blind vanuit gaat dat de medewerkers zich daarmee wel redden en het gaan toepassen. De medewerkers doen uiteraard hun best, maar moeten wel ondersteund worden.’

Ze ervaart daarbij dat je steeds bij de basis moet beginnen en steeds informatie moet terugvertalen. ‘Wil je een medewerker motiveren om iets op een andere manier te gaan doen, zorg dan dat het “waarom” daarvan duidelijk is. Het is belangrijk dat iemand begrijpt wat hij kan veroorzaken door met handschoenen aan vanuit een cliëntenkamer de gang op te lopen voor een vergeten zalfje en weer terug de kamer in.’ Charlotte stelt dat een positieve benadering cruciaal is. ‘Medewerkers zijn de belangrijkste verspreiders van micro-organismen in de zorg. Maar daarmee hebben zij dus ook de grootste invloed op het minimaliseren ervan. Die invloed kun je benutten om betere zorg te leveren.’

Ze is ervan overtuigd dat corona een boost zal geven aan haar vak. ‘Want als neveneffect van alle maatregelen is er nog niet één geval van influenza bevestigd en nauwelijks noro-uitbraken. Infectiepreventiemaatregelen werken dus. Nu moeten we een acceptabel evenwicht vinden tussen veiligheid en woongenot. Wij kunnen helpen bij het maken van goed geïnformeerde keuzes.’

Tips invoeren hygiëne- en infectiebeleid

  • Begin met de structuur: verdeel verantwoordelijkheden onder aandachtsvelders, kwaliteitsmedewerkers, de commissie Infectiepreventie. Ga pas dan bezig met thema’s als handhygiëne.
  • Zorg voor vakinhoudelijk goede begeleiding door een deskundige infectiepreventie.
  • Vertaal protocollen in bruikbare, beeldende werkinstructies.
  • Neem medewerkers serieus, verplaats je in hun rol.
  • Zie medewerkers als sleutel naar meer hygiënische en dus betere zorg.
  • Leg steeds het ‘waarom’ achter een noodzakelijke gedragsverandering uit.
  • Observeer de zorghandelingen aan het bed.
  • Let op een goede samenwerking tussen de deskundige infectiepreventie en de specialist ouderengeneeskunde, vooral als beiden extern zijn.

Door: Linda van Ingen

Protocol coronavirus in de thuiszorg

In de thuiszorg zijn er veel aandachtspunten voor het juist toepassen van hygiëneregels bij de zorg voor een met het coronavirus besmette cliënt. Charlotte Michels, expert hygiëne van Zorg voor Beter, maakte een protocol voor de thuiszorg en heeft deze nu weer geactualiseerd met de laatste RIVM-richtlijnen.

Besmette ruimte

Niet alleen de cliënt, maar ook de woonruimte kan besmet zijn. In dit ‘Protocol coronavirus in de thuiszorg’ beschrijft Charlotte Michels, expert van het thema Hygiëne van Zorg voor Beter, welke maatregelen genomen moeten worden in een woning of appartement van een coronavirus-positieve cliënt. Dit geldt zowel voor de zorgmedewerker als voor de huishoudelijk medewerker van de thuiszorg. Het protocol heeft als doel: de bescherming van thuiszorgmedewerkers en cliënten tegen overdracht van het coronavirus. Het protocol kan gebruikt worden als voorbeeld. Het protocol is nu weer geactualiseerd op basis van de herziene richtlijnen van het RIVM. 

Inhoud Protocol coronavirus in de thuiszorg

De volgende maatregelen komen aan de orde: 

  • Hoe gebruik je de ruimte bij een besmette omgeving?
  • Te gebruiken materialen
  • Wat moet je doen vóór het betreden van de besmette woonruimte?
  • Instructie cliënten
  • Wassen, wondzorg, verschonen inco
  • Mee terug te nemen materialen
  • Wasgoed
  • Schoonmaak werkzaamheden
  • Wat moet je doen vóór het verlaten van een besmette omgeving? 

Dit protocol geldt voor alle medewerkers in de thuiszorg die: 

  • Lichamelijke zorg verlenen aan de Coronavirus positieve cliënt of zijn/haar huisgenoot;  
  • In contact komen met sanitaire voorzieningen, de ruimte waarin het bed staat, het bed en/of wasgoed van de cliënt       

Gebruik mondkapje preventief  

Het RIVM adviseert zorgmedewerkers in de wijk preventief een mondneusmasker te dragen. Bij cliënten met (verdenking op) corona wordt geadviseerd volledige bescherming te dragen: chirurgisch mondneusmasker type IIR, oogbescherming (spatbril of face-shield), schort met lange mouwen (spatwaterdicht) en wegwerphandschoenen. Dit nieuwe en gewijzigde advies is sinds 3 november 2020 opgenomen in de geheel herziene RIVM-richtlijn:  

Eerste coronagolf: hergebruik masker en schort

Zowel in de thuiszorg als in verpleeghuizen worden zorgmedewerkers ermee geconfronteerd dat er niet genoeg beschermingsmaterialen (masker en schort) voorradig zijn. Ze zijn hierdoor gedwongen om het masker en schort te hergebruiken. Dit is geen ideale situatie. “Maar als je een masker en schort moet hergebruiken, doe het dan zo goed mogelijk,” zegt Charlotte Michels, expert hygiëne van Zorg voor Beter. In 3 filmpjes laat ze zien hoe dit kan. ‘In principe wil je beschermingsmaterialen zoals een masker en schort niet hergebruiken. In normale tijden zal ik dit niet aanbevelen. Maar op dit moment zitten we in een crisistijd waar niet voldoen beschermingsmaterialen beschikbaar zijn’, zegt Charlotte Michels, expert hygiëne en deskundige infectiepreventie. 

Dilemma in crisistijd

Michels heeft voor een behoorlijk dilemma gestaan, maar werd ook met veel onveilige situaties geconfronteerd, en veel vragen van zorgmedewerkers. Hoe kun je een masker hergebruiken en toch goed beschermd blijven? Daarom besloot ze toch te laten zien, dat áls je masker en schort moet hergebruiken, hoe je dit dan op de meest veilige manier kan doen.
Michels: ‘Mensen maken zelf de keuze of ze een masker hergebruiken of niet, en deze keuze is al lastig genoeg voor een medewerker onder druk in de zorg. Mijn motto is “als het dan moet, doe het dan goed!” of in ieder geval zo goed mogelijk’. Daarom laat Charlotte Michels in drie filmpjes zien hoe je bij hergebruik een masker en schort op de meest veilige manier aan- en uittrekt. 

Hergebruik in thuiszorg

Meerdere keren op- en afzetten; daar is een chirurgisch masker niet voor gemaakt. Maar de verzorgende in de thuiszorg gaat ook niet met een masker op, op haar fiets naar de volgende cliënt omdat je het masker 3 of 4 uur achtereen op mag houden (RIVM-richtlijn). In de thuiszorg worden maskers daarom ook veel hergebruikt.

Let op : Hergebruik masker geeft geen gegarandeerde bescherming door mogelijk besmetten van het gezicht bij opdoen. Deze waarschuwing staat ook in de filmpjes. 

Aandoen bij hergebruik masker en schort (deel 1)

Aandoen van beschermingsmiddelen voor betreden kamer of cohort: 
Stap 1: Handen desinfecteren (30 seconden)
Stap 2: Nu handschoenen aan, want je moet hierna een gebruikt masker opdoen
Stap 3: Eerst de bril opdoen want handschoenen zijn nu nog schoon!
Stap 4: Het eerder gebruikte masker nu opdoen. Het zit in een gesloten plastic zakje in de jaszak. Raak buitenkant zo min mogelijk aan. Zorg bij het opdoen dat het goed aansluit.
Stap 5: Doe het schort aan. De schone kant is naar binnen gevouwen. Vergeet niet handschoen over manchet te doen. 

Uitdoen bij hergebruik masker en schort (deel 2)

Uitdoen van beschermingsmiddelen bij verlaten cohort of kamer: 
Stap 1: Handschoenen uitdoen en handen desinfecteren (30 seconden desinfectie)
Stap 2: Halterschort uitdoen en altijd weggooien
Stap 3: Bril afdoen en desinfecteren met bijvoorbeeld alcohol 70%
Stap 4: Schort uitdoen zonder buitenkant aan te raken (buitenkant naar buiten vouwen)
Stap 5: Masker afdoen en in plastic zakje doen (vouw binnenkant naar binnen)
Stap 6: nogmaals handdesinfectie en naar de volgende cliënt… 

Hergebruik masker en schort binnen cohort (besmette ruimte)

Binnen het cohort (besmette ruimte) van de ene naar de volgende cliënt.

Stap 1: Op de kamer van de eerste cliënt handschoenen uitdoen en handen desinfecteren
Stap 2: Halterschort uitdoen en altijd weggooien
Stap 3: Nieuwe handschoenen aandoen en verder naar de volgende cliënt (let op: handschoenen over de manchet van het schort)

Materialen over preventie bij het coronavirus

Hoe gaan zorgorganisaties om met het toenemende aantal besmettingen met het coronavirus? Ouderen en kwetsbare mensen zijn een risicogroep, voor hen kan het virus fatale gevolgen hebben. Toch moet de zorg gewoon verleend worden. Welke maatregelen nemen zij?

Bij veel organisaties is het inmiddels gebruikelijk om geen handen meer te schudden en om bij gezondheidsklachten die zouden kunnen duiden op het virus thuis te blijven.

Informatiekaarten over corona

Charlotte Michels, deskundige infectiepreventie en hygiëne-expert op Zorg voor Beter, maakte overzichtelijke kaartjes die je kunt ophangen in een zorginstelling:

WAT TE DOEN BIJ KLACHTEN?

Op deze kaart is het advies te zien wat je moet doen als je in een risicogebied bent geweest en koorts hebt en kortademig bent.

BESCHERMENDE KLEDING

Op deze kaart zie je welke beschermende kleding je waar aan moet hebben en in welke volgorde je ze moet aan- en uitdoen.

INFORMATIE MET ADVIEZEN VOOR BEZOEKERS

Zorggroep Apeldoorn en zorgorganisatie Laurens maakten samen met Michels een overzicht met adviezen voor bezoekers gemaakt. Het zijn voorbeelden.

Informatie in begrijpelijke taal

Expertisecentrum Pharos maakte speciale informatiekaarten in begrijpelijke taal. De kaart beantwoordt de belangrijkste vragen over het coronavirus. Deze kaart wordt geregeld geactualiseerd.

Informatie van de Rijksoverheid

Op de website van de Rijksoverheid vind je twee handige informatieposters die je bij jouw organisatie kunt ophangen. Op de posters staat ook duidelijk vermeld om geen handen te schudden.

Op deze pagina vind je meer communicatiemiddelen over preventie bij het coronavirus.

Wat doet jouw organisatie?

Heeft jouw organisatie ook speciale informatie gemaakt over het coronavirus? Laat het weten en deel je informatie met ons!

Posters: aan- en uittrekken beschermingsmaterialen

Veel zorgmedewerkers hebben vragen over de volgorde van aan- en uittrekken van beschermingsmaterialen. Charlotte Michels, expert Hygiëne van Zorg voor Beter, maakte daarom deze posters of kaarten. Print ze uit en hang ze op!

De juiste volgorde is vooral bij het uittrekken van beschermingsmaterialen heel belangrijk omdat je anders jezelf alsnog kunt besmetten met het coronavirus. 

Posters gebruik nieuwe PBM’s (geen hergebruik)

PRINT DEZE POSTERS EN HANG ZE OP VOOR DE JUISTE VOLGORDE!

Posters bij hergebruik masker en schort

Onderstaande poster horen bij de filmpjes hergebruik masker en schort die in het dossier corona staan. Let op: in principe kun je beschermingsmaterialen beter niet hergebruiken. In deze coronacrisis is er echter een tekort aan beschermingsmaterialen. Indien je het masker en schort toch moet hergebruiken, hanteer dan deze volgorde van aan- en uittrekken.  

Over de volgorde van uittrekken

Bij het uittrekken van meerdere beschermingsmiddelen is de juiste volgorde van handelingen heel belangrijk. Werk hierbij van vies naar schoon. Je kunt het beste deze volgorde aanhouden omdat je dan zolang mogelijk beschermd wordt tegen inhalatie of na-besmetting van de ziekteverwekker: eerst de handschoenen uitrekken en handhygiëne toepassen, dan het schort uittrekken, de spatbril verwijderen en als laatste het mondneusmasker verwijderen en weer handhygiëne toepassen. 
De WIP-richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen voor VVT stelt ook: houd bij het aantrekken en uitrekken van meerdere persoonlijke beschermingsmiddelen de door de instelling vastgestelde volgorde aan (wel altijd eerst handschoenen uittrekken). Dit is de reden dat filmpjes en posters over de volgorde van aantrekken van persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen verschillen. Bron: WIP-richlijn op website van RIVM.

Veelgestelde vragen zorgmedewerkers (RIVM)

Het RIVM heeft sinds kort een nieuwe pagina met veelgestelde vragen over mondmaskers en andere beschermingsmiddelen. Speciaal voor zorgmedewerkers.

De veilige vijf: Hygiëneadviezen voor de thuiszorg

Veel vragen over hygiëne die bij Zorg voor Beter voorgelegd worden, gaan over situaties in de thuiszorg. Logisch, want voor de thuiszorg is maar weinig op papier gezet over hygiëne en infectiepreventie. Richtlijnen voor verpleeghuizen zijn niet handig, omdat je eerst een vertaalslag moet maken naar de thuissituatie. Daarnaast zijn de richtlijnen voor verpleeghuizen ook alweer enkele jaren oud. Het is dus tijd voor iets nieuws.

Het Landelijk Centrum voor Hygiëne en Veiligheid (LCHV) ontwikkelde daarom 5 hygiëneadviezen om thuiszorgmedewerkers te ondersteunen in de juiste hygiënische werkwijze. Let op: het gaat om adviezen, het zijn dus geen richtlijnen! De adviezen zijn samengesteld door Charlotte Michels, expert hygiëne bij Zorg voor Beter en deskundige infectiepreventie bij CareB4, samen met 2 andere deskundigen infectiepreventie (Anke Swinkels en Peter Molenaar). De adviezen zijn becommentarieerd door mensen uit het werkveld. 

Waar gaan de adviezen over?

De adviezen gaan over de volgende 5 onderwerpen:

  1. Handhygiëne 
  2. Persoonlijke hygiëne 
  3. Persoonlijke beschermingsmiddelen 
  4. Reiniging en desinfectie
  5. MRSA/BRMO

In de adviezen lees je bijvoorbeeld welke eisen er worden gesteld aan je werkkleding, wanneer je moet desinfecteren en wat je doet met wasgoed. Wat de status van de hygiëneadviezen zal zijn bij de start van het Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie, als opvolger van de WIP, zal dan worden bepaald. Daarom wordt op de website vermeld dat het gaat om tijdelijke hygiëneadviezen.

Duidelijkheid bieden

Michels: ‘Voor nu was het belangrijkste doel om een handreiking te bieden voor de medewerkers op de werkvloer in de thuiszorg over de vijf belangrijkste onderdelen van infectiepreventie. Ik hoop dat het duidelijkheid biedt en antwoorden geeft op de eerder gestelde vragen over infectiepreventie in de thuiszorg.’

Zo belangrijk is hygiënisch schoonmaken in het verpleeghuis

Welke rol speelt de huishoudelijke dienst bij infectiepreventie in het verpleeghuis? Ze lopen rond in de organisatie en zoeken vuil en bacteriën juist op. Twee experts vertellen over hun ervaringen binnen verschillende verpleeghuisorganisaties.

Met de komst van Bijzonder Resistente Micro Organisme (BRMO) in verpleeghuizen wordt hygiënisch werken steeds belangrijk, vertelt deskundige infectiepreventie Charlotte Michels van CareB4. ‘Hiermee kun je in ieder geval verspreiding naar andere bewoners van de instelling tegengaan. Dit principe wordt onderbouwd door de besmettingscyclus. Een BRMO kan bijvoorbeeld via een huishoudelijk medewerker of een niet schoongemaakte tillift van de ene bewoner op de andere bewoner worden overgedragen.’

Besmettingscyclus doorbreken

De focus van infectiepreventie – en het doorbreken van de besmettingscyclus – ligt moment vooral bij de zorg en zorgmedewerkers. Dit is logisch, vindt Michels, want zij hebben intensief zorgcontact. ‘Als zij hun handen niet desinfecteren na zorg voor een bewoner, brengen ze al vrij snel micro-organismen over naar de volgende bewoner. Maar daar stopt het niet. Wanneer de handvatten van de tillift na gebruik bij iemand met een BRMO niet even worden gereinigd of als de tilmat niet bij de bewoner blijft en op tijd wordt gewassen, dan bestaat er ook een grote kans op verspreiding.’

Michels gebruikt dit voorbeeld om te laten zien dat schoonmaak van de omgeving en materialen ook een grote rol speelt in de strijd tegen (resistente) bacteriën. ‘De zorg in verpleeghuizen en woonzorgcentra wordt steeds intensiever en ruimten worden intensiever gebruikt. Dat maakt de kans op overdracht van micro-organismen groter. Als je de douche na gebruik niet netjes achterlaat, kunnen bacteriën in de vochtige ruimte prima overleven.’


Michels gebruikt dit voorbeeld om te laten zien dat schoonmaak van de omgeving en materialen ook een grote rol speelt in de strijd tegen (resistente) bacteriën. ‘De zorg in verpleeghuizen en woonzorgcentra wordt steeds intensiever en ruimten worden intensiever gebruikt. Dat maakt de kans op overdracht van micro-organismen groter. Als je de douche na gebruik niet netjes achterlaat, kunnen bacteriën in de vochtige ruimte prima overleven.’

Vrijheid in een woonomgeving

In een verpleeghuis is ook lang niet altijd duidelijk of een bewoner drager is van een BRMO. En ook als het wel bekend is, worden besmette bewoners in een verpleeghuis niet volledig geïsoleerd. ‘Het is een woonomgeving en geen ziekenhuis,’ stelt Michels. ‘Bij dragers van een resistente bacterie worden wel maatregelen genomen op momenten met een hoog risico op verspreiding. Bijvoorbeeld tijdens de ochtendzorg of bij het wassen op bed. Maar verder hebben ook bewoners met een BRMO de vrijheid om te bewegen en aan activiteiten deel te nemen.’ Ook daarom is goed schoonmaken van groot belang.

Wat kun je als organisatie doen?

Nicolet van Eerd is adviseur binnen het programma ‘Aanpak antibioticaresistentie in verpleeghuizen’. Samen met haar collega’s begeleidt ze organisaties. Zij ziet ook dat niet alleen de zorgprofessionals van belang zijn bij infectiepreventie. ‘Huishoudelijk medewerkers, of andere medewerkers die zich bezig houden met taken rond het wonen en welzijn van de cliënt, worden heel vaak vergeten in het antibioticaresistentieverhaal.’

Volgens Van Eerd is het vooral heel belangrijk om niet in kolommen te denken. ‘Het gaat altijd over verschillende diensten binnen het verpleeghuis, maar je bent met zijn allen verantwoordelijk voor de veiligheid en het welzijn van iedereen. Daarom is het ook zo belangrijk om allemaal de kennis te hebben, maar ook met elkaar het gesprek aan te gaan. Hygiënisch werken en infectiepreventie zouden onderdeel moeten zijn van het inwerkprogramma van alle medewerkers.’

Het goede voorbeeld geven

Michels herkent dat. ‘Als je als schoonmaker voor een zorginstelling werkt, moet je voldoen aan de protocollen van de organisatie. Bijvoorbeeld op het vlak van persoonlijke hygiëne en handhygiëne. Toch zijn de medewerkers van de huishouding meestal als laatste sierraadvrij. Omdat uitleg en scholing ontbreken. Net als handhaving trouwens. En je kunt van mensen niet verwachten dat ze zonder uitleg en instructie altijd de juiste dingen doen.’

Van Eerd ziet op dit vlak ook de frustratie bij zorgprofessionals, bijvoorbeeld als een specialist ouderengeneeskunde, gastvrouw of huishoudelijk medewerker wel rondloopt met horloges, ringen en losse haren. ‘Iedereen moet het goede voorbeeld geven.’

Schoonmaak en scholing inkopen

Naast het maken van goede afspraken en organisatiebreed blijvend in gesprek gaan met elkaar is scholing daarom heel belangrijk. ‘En dan niet alleen maar pure kennisoverdracht, maar ook training on the job’, zegt Michels. ‘Want direct op de werkvloer bereik je veel en kost het minder tijd van de medewerker.’

Als organisatie met een eigen huishoudelijke dienst ben je zelf verantwoordelijk voor de kennis van je medewerkers, maar wat doe je als je de schoonmaak inkoopt? Volgens Michels ontzorg je daarmee in theorie jezelf eigenlijk. ‘Maar je moet wel afspraken maken over onder andere het kennisniveau van de medewerkers. En over de werkwijzen, te gebruiken middelen en wat je doet bij een uitbraak. Zorg ervoor dat de ingekochte schoonmaak afgestemd is op de locatie en de protocollen die daar gelden.’

Charlotte Michels ziet wel dat medewerkers in eigen dienst meer betrokkenheid en verantwoordelijkheidsgevoel tonen. ‘Ze staan vaak langer op een vaste afdeling en integreren de werkzaamheden gemakkelijker in de zorgactiviteiten.’

Toon waardering

Adviseur Nicolet van Eerd benoemt nog een ander belangrijk punt. ‘Laat mensen weten hoe belangrijk ze zijn. Huishoudelijk medewerkers voelen zich er vaak een beetje bij hangen binnen een organisatie. Door waardering te tonen, neem je mensen direct mee. En geef je ze een plek. Want ze zijn ook een belangrijk onderdeel van het hele proces.’

Uit de praktijk: hygiënisch schoonmaken in het verpleeghuis

Huishoudelijk medewerkers en schoonmakers binnen het verpleeghuis onderschatten vaak hoe belangrijk ze zijn voor infectiepreventie. ‘Het belang van hun werk moet worden erkend, maar ze moeten zelf ook het gevoel krijgen van mijn werk is belangrijk,’ zegt deskundige infectiepreventie Charlotte Michels van CareB4. ‘En zorgorganisaties moeten hen, net als de zorgmedewerkers trouwens, actief betrekken bij scholing en beleid. Zeker als het gaat over infectiepreventie.’

Carla Kranendonk is coördinator huishouding bij woon- en zorgcentrum Maanderzand in Ede. Binnen Maanderzand besteden ze de laatste tijd meer aandacht aan hygiëne en infectiepreventie via het programma Aanpak antibioticaresistentie in verpleeghuizen. ‘Wij worden daar als schoonmaak ook actief bij betrokken.’

Nicolet van Eerd, adviseurNicolet van Eerd was vanuit dat programma als adviseur actief bij Maanderzand. ‘Tijdens een sessie met ook Charlotte Michels hingen de huishoudelijk medewerkers aan haar lippen. Het waren voor hen allemaal enorme eyeopeners. Heel veel dingen dachten ze goed te doen, maar dat bleek ondanks alle goede bedoelingen toch niet het geval.’

De basis ontbreekt

De bijeenkomst was ’s avonds, vertelt Van Eerd. ‘Iedereen kwam gehaast binnen, maar binnen 5 minuten was iedereen er helemaal bij. Mensen willen heel graag leren en ontwikkelen. Vooral het feit dat ze zelf een bron van besmetting kunnen zijn, kwam binnen. Daar schrikken ze van. Maar het motiveert ze ook. Want door je werk goed te doen, kun je risico op besmetting juist verkleinen.’

Tijdens de bijeenkomst bij Maanderzand realiseerde Van Eerd zich dat verzorgende en verpleegkundige een basis hebben over hygiënisch werken en infectiepreventie. ‘Mensen die werken in de huishoudelijke dienst vaak helemaal niet. Zo weet binnen een zorgorganisatie lang niet altijd iedereen wat een resistente bacterie is.’

Regels gelden voor alle medewerkers

Charlotte Michels, deskundige infectiepreventieSchoonmaak is een steeds belangrijkere manier om de besmettingscyclus te doorbreken, legt Charlotte Michels uit. ‘Voor huishoudelijk medewerkers in een zorgorganisatie gelden daarom dezelfde algemene regels als voor zorgprofessionals als het gaat om hygiëne. Geen sieraden (persoonlijke hygiëne!), op het juiste moment handhygiëne en indien nodig gebruik van beschermende middelen (handschoenen en schort). Ze komen namelijk in contact met bevuild (en mogelijk besmet) materiaal. Sterker nog: ze zoeken het zelfs op en gaan het verwijderen.’

Deskundige infectiepreventie Michels was betrokken bij de ontwikkeling van een opleiding voor schoonmaakmedewerkers in de zorg. ‘In ziekenhuizen gebeurt er al van alles op dit vlak, maar veel mensen in de verpleeghuissector hebben daar nog geen weet van. En dat is ook niet gek. Van huishoudelijk medewerkers kun je niet zomaar verwachten dat ze zonder uitleg en instructie de juiste dingen doen. Schoonmaken is een stuk ingewikkelder geworden. Het is niet meer voldoende als je bijvoorbeeld 10 jaar geleden voor het laatst scholing hebt gehad, dat moet veel vaker.’

Meer aandacht voor scholing

Na die eerste bijeenkomst wilden ze bij Maanderzand meer trainingen en vaker met elkaar het gesprek aan gaan over infectiepreventie. ‘Dit jaar gaan we een uitgebreidere scholing doen,’ vertelt Carla Kranendonk. ‘Over de schoonmaak in de breedste zin van het woord, maar zeker ook over hygiëne. Over de routing bijvoorbeeld, want wat maak je het eerste schoon?’

Charlotte Michels geeft antwoord: ‘Vroeger ging het bij schoonmaken vooral om dat iets er schoon uitzag en lekker rook. Inmiddels weten we dat het bij schoonmaken gaat om het wegnemen van micro-organismen. De volgorde is daarbij ook van belang. De meeste medewerkers weten wel dat je van schoon naar vuil en van boven naar beneden moet schoonmaken, maar weten ze ook wat het vuilst of schoonst is in een ruimte? En handelen ze er ook naar? Vaak gebeurt dat niet bewust. Mensen moeten echt anders gaan werken. Volgens een nieuwe routine.’

Alles nieuw bij Maanderzand

Sinds kort werken ze bij Maanderzand met de microvezelmethode. En ze hebben speciale boxen met daarin doeken, emmers en schoonmaakmiddelen voor specifieke situaties. Met een chlooroplossing voor het norovirus bijvoorbeeld. Bij vervuilde kamers – na een ongelukje – gebruiken ze nu ook speciale doeken. 

‘We hadden het geluk dat alles heel oud was en we dus in een keer konden vernieuwen,’ legt Kranendonk uit. ‘Daardoor kunnen we het hygiënisch werken in één keer goed oppakken. We krijgen ook nieuwe karren en kunnen straks schoon en vuil  goed gescheiden houden.’

Kijk samen naar het proces

Carla Kranendonk denkt dat ze nu bij Maanderzand goed op weg zijn. ‘Pas als we straks alles op de rit hebben en een tijdje op deze manier werken, kunnen we weer verder kijken naar een vervolgstap. Je moet ook niet teveel in één keer willen doen.’ De belangrijkste tip die ze heeft voor andere organisaties is: maak regelmatig tijd vrij om naar het proces te kijken. ‘Waar ben je nu mee bezig? Hoe doe je dat? En is dat de goede manier? Je maakt schoon, maar maak je ook echt schoon?’