Norovirus en influenzavirus terug!

Opgelet: het norovirus en influenzavirus zijn terug van weggeweest

De afgelopen twee jaar hebben de coronamaatregelen niet alleen de verspreiding van corona verminderd. Andere virussen, zoals het norovirus en influenzavirus, hebben zich ook bijna niet verspreid. Zonder de uitgebreide coronamaatregelen zie je die uitbraken nu weer terugkomen. Wees daarom alert op deze infectieziekten en welke (isolatie)maatregelen tegen verspreiding daarbij helpen. Drie tips waar je op kunt letten.

Voor corona waren uitbraken van virussen als noro en influenza vaste stoorzenders in agenda’s van de deskundigen infectiepreventie in het herfst- en winterseizoen. Toen kwam corona met de bijbehorende isolatiemaatregelen, maar ook de anderhalve meter afstand en lockdowns. Deze laatste algemene maatregelen hebben een grote rol gespeeld in het wegblijven van noro- en influenza-uitbraken. Ook in laboratoria werden bijna geen influenzavirussen waargenomen.

De coronamaatregelen zijn er al een tijdje niet meer, zoals de anderhalve meter afstand. En we mogen weer met iedereen contact hebben. Je ziet dat andere infectieziekten als noro en influenza dan gewoon weer terugkomen.

Bacteriën en virussen verspreiden zich soms verschillend

Bij het voorkomen van noro of influenza worden dan al snel weer de (isolatie)maatregelen zoals bij corona genomen. Maar verschillende soorten bacteriën en virussen kunnen zich op verschillende manieren verspreiden. En daarom moet je soms andere (isolatie)maatregelen nemen om deze micro-organismen tegen te houden. Zo is bij het norovirus bijvoorbeeld de schoonmaak van het sanitair veel belangrijker dan bij influenza en corona.

Dus wanneer je maatregelen moet nemen, geldt niet dat één en dezelfde maatregel tegen alles helpt. Oftewel: met alleen coronamaatregelen inzetten zijn we er niet.

Over Charlotte Michels

Charlotte Michels is accounthouder hygiëne op Zorg voor Beter. In haar blogs beantwoordt ze vragen die er zijn vanuit de langdurige zorg over bijvoorbeeld het omgaan met corona en infectiepreventie.

Lees meer

Wat kun je doen? Drie tips


1) WEES SCHERP OP ANDERE INFECTIEZIEKTEN. DIE ZIJN WEER TERUG!

Wees er in de eerste plaats scherp op dat andere infectieziekten nu ook weer terug zijn. Die kunnen een aantal overeenkomsten hebben met symptomen van corona. Maar er zijn natuurlijk ook verschillen.

Het is dus goed om even terug te gaan in de tijd. Hoe keek je twee jaar geleden naar iemand met diarree, of bijvoorbeeld met koorts en luchtwegproblemen? Toen dacht je misschien eerst aan noro of influenza. Denk daar dan nu ook aan. Ga dus niet meer meteen uit van een corona-infectie, waarbij je op de ‘automatische piloot’ alleen op coronamaatregelen inzet.

2) CHECK DE TE NEMEN MAATREGELEN BIJ NORO EN INFLUENZA

Check de informatie over deze infectieziekten en de protocollen die erbij horen. Heb je een verdenking van bijvoorbeeld het norovirus? Isoleer de mogelijk besmette persoon dan ook op de manier die daarbij hoort volgens het protocol.

Op sommige onderdelen doe je namelijk echt iets anders dan bij corona. Schoonmaak en desinfectie is bij het norovirus bijvoorbeeld veel belangrijker dan bij corona. Het norovirus is besmettelijker en verspreidt zich makkelijker via oppervlakten en materialen, zeker in de badkamer bij het toilet.

Lees ook: 9 praktische tips bij buikgriep

3) HOUD JE AAN DE BASISMAATREGELEN

En dan hebben we altijd nog BRMO’s (bijzonder resistente micro organismen). Iedere cliënt kan een BRMO bij zich dragen, maar dat weet je heel vaak niet. Dat is natuurlijk erg lastig. Want dat betekent dat het bij iedere cliënt heel belangrijk is om de basismaatregelen aan te houden. Na corona dreigt het aanhouden van deze basismaatregelen zoals handhygiëne minder aandacht te krijgen. Maar let op: Die BRMO’s zijn er nog steeds. Geef ze geen kans zich te verspreiden!

Blog over infectiepreventie

‘Wat stop jij in je locker?’

Infectiepreventie gaat over veilige zorg bieden. Onderzoek naar het effect van losse maatregelen is lastig. Maar het is logisch dat je onder handsieraden bijvoorbeeld makkelijker vuil meeneemt.

Toch blijkt de uitvoering van de maatregelen lastig. Alsof je moet kiezen tussen behoud van je identiteit óf veilige zorg. Die keuze start bij je locker voordat je aan het werk gaat. Je leest meer hierover in deze blog van Charlotte Michels.

‘Ik en ook andere collega’s hebben de afgelopen tientallen jaren heel veel audits gedaan op infectiepreventie. Bij een eerste audit bleek dat het niet dragen van handsieraden (opnieuw) niet op orde is, of niet meer. Dan legde je alle maatregelen en risico’s uit, en daarna nog eens. Vervolgens ging het een tijdje (redelijk) goed. Maar na drie maanden was je helaas toch weer terug bij af.’ 

‘Maar na drie maanden was je helaas toch weer terug bij af’ Charlotte Michels, deskundige infectiepreventie

Waarom doe je wat je doet?

‘Deze manier werkte dus niet en dan weet je dat je iets anders moet gaan doen. Het duurde alleen een tijd, voordat dat kwartje viel. Dus ik vraag nu ook aan medewerkers: Welke overwegingen, irritaties of gedachten maken nu als je bij je locker staat, dat je wel of niet je handsieraden afdoet? Dus waarom doe je wat je doet? Pas als we het daarover gaan hebben, zijn we iets anders aan het doen. Dan komen we tot oplossingen die die keuze beïnvloeden.’

Over Charlotte Michels

Charlotte Michels is accounthouder hygiëne op Zorg voor Beter. In haar blogs beantwoordt ze vragen die er zijn vanuit de langdurige zorg over bijvoorbeeld het omgaan met corona en infectiepreventie.

Uitstraling tegenover kwaliteit van zorg

‘Want alleen gezond verstand is duidelijk niet genoeg. Zo werken onze hersenen ook niet. In dit geval wil je uitstralen wie je bent en daar horen ook je sieraden bij. Daardoor kan de waarde van jezelf willen onderscheiden tegenover kwaliteit van zorg komen te staan.

Maar het is wel logisch en menselijk dat je je mooie zelf wil laten zien. Dat je je identiteit in je werk wil laten zien. Een interessante vraag is in dit geval: Wat laat je dan zien zónder je sieraden?

Ik denk dat je een stukje van jezelf, zonder al te veel moeite in je locker legt om vervolgens een nóg mooier stukje van jezelf te laten zien. En dat is gelijk de verantwoordelijkheid die je neemt om je cliënten die dag kwalitatief goede zorg te geven. Zonder extra ongewenste bacteriën of virussen.

Welke keuze maak jij? Heb het er vooral met elkaar over.’

Ook aan de slag?

Hoe zorg je ervoor dat schoon en veilig werken vanzelfsprekend wordt in jouw organisatie? Zodat jullie infecties bij kwetsbare ouderen kunnen voorkomen? Daar kan het project ‘Samen werken aan infectiepreventie’ jouw organisatie bij ondersteunen. Het project heeft ruimte voor nieuwe deelnemende organisaties. Wil je meer weten over dit project van Waardigheid en Trots en je aanmelden? 

Bekijk alle informatie over het project ‘Samen werken aan infectiepreventie’ 

Corona vragen

Blog – Welke vragen zijn er nu over corona? 

Er gelden in Nederland bijna geen coronamaatregelen op dit moment. Eigenlijk alleen een isolatieplicht wanneer je positief test. Wat doe je precies als binnen een instelling een medewerker of cliënt positief is getest? En hoe gaat het verder eigenlijk met corona? Je leest meer hierover in de blog van Charlotte Michels.

De regel is op dit moment dat die persoon 5 dagen in isolatie moet. Een zorgmedewerker mag alleen onder een aantal strenge voorwaarden aan het werk. In de praktijk zien we dat dit bijna niet gebeurt. Dat heeft natuurlijk invloed op de bezetting van het personeel. In vakantietijd is dat extra lastig.

Ook een positief geteste cliënt in een zorginstelling moet 5 dagen in isolatie, net als alle andere mensen in Nederland. Medewerkers, buren, naasten of andere cliënten die contact hebben gehad hoeven niet in quarantaine of isolatie. Het is wel belangrijk dat ze in de gaten houden of ze klachten krijgen.

Over Charlotte Michels

Charlotte Michels is accounthouder hygiëne op Zorg voor Beter. In haar blogs beantwoordt ze vragen die er zijn vanuit de langdurige zorg over bijvoorbeeld het omgaan met corona en infectiepreventie.

Evenwicht tussen veiligheid en vrijheid

Het evenwicht tussen veiligheid en vrijheid van bewoners en medewerkers binnen een zorginstelling was in het begin van de coronapandemie anders dan nu. Het lag veel meer aan de kant van de veiligheid. We wisten toen nog maar weinig van het virus. We zagen alleen wel mensen die heel ziek waren en overleden aan corona.

Ook de druk op de zorg werd steeds hoger. Het aantal zeer zieke mensen moest zo veel mogelijk gespreid worden over de tijd. Maatregelen tegen verspreiding werden daarom steeds aangescherpt. Zo probeerde men de druk op de zorg zoveel mogelijk te verdelen. Dan kon iedereen bij ernstige ziekte geholpen worden in het ziekenhuis.

Veel geleerd van coronaperiode

In de afgelopen jaren is veel geleerd over corona, de varianten, de effecten op de bevolking en de zorgdruk. Inschattingen van risico’s voor de toekomst zijn nu veel betrouwbaarder. Er is veel ontwikkeld om systemen op en af te schalen en maatregelen daarop aan te passen.

De huidige varianten zijn ook mild. Dat betekent dat mensen er niet heel ziek van worden. De klachten gaan nu vooral over een grieperig gevoel, een dag koorts of verkouden zijn. Dat is niet levensbedreigend. De noodzaak is er niet meer om degenen met wie contact is geweest ook in quarantaine te laten gaan.

Evenwicht regelmatig bespreken

We merken dat binnen zorginstellingen het evenwicht nu veel meer naar kwaliteit van leven is verschoven. Het evenwicht moet regelmatig onderwerp van gesprek zijn met medewerkers, maar ook met cliënten, familie, vrijwilligers en mantelzorgers.

‘Welk risico neem je voor meer kwaliteit van leven? Steeds meer cliënten kiezen voor vrijheid.’

Welk risico willen zij nemen voor meer kwaliteit van leven? En wat wil een mantelzorger doen als er een uitbraak is? Wil diegene dan nog ondersteunen? Het is belangrijk dat zorginstellingen informatie blijven geven. Dan kan iedereen eigen keuzes maken. En het helpt te begrijpen waarom zorginstellingen bepaalde keuzes (moeten) maken.

Beschermingsmiddelen

Bij medewerkers zie je bijvoorbeeld dat ze op dit moment minder bereid zijn om een pak of andere beschermingsmiddelen te dragen waarmee ze besmetting kunnen voorkomen. Dat gebeurt dan ook alleen bij positief geteste cliënten die in isolatie zitten.

En steeds meer cliënten, ook die met een heel kwetsbare gezondheid, kiezen meer voor vrijheid. Of ze nu wel of niet gevaccineerd zijn. Ze willen bijvoorbeeld vaak niet meer zo alleen op hun kamer of in hun huis zitten.

Hoe gaat het verder met corona?

Het is nog te vroeg om corona vanaf nu te zien als een mild verkoudheidsvirus. We weten namelijk nog niet met welke varianten we nog te maken krijgen. Denk bijvoorbeeld aan varianten die mensen mogelijk veel zieker maken en de druk op de zorg weer verhogen.

Voorlopig moeten we de maatregelen makkelijk kunnen opschalen en afschalen. Er zal dus nog meer duidelijkheid moeten komen over mogelijke varianten, voordat we corona in een protocolletje van 1 A4 kunnen beschrijven.

infectiepreventie-café 26 september

Heb je na het lezen van deze blog nog vragen over de lange termijn aanpak van corona? Kom dan naar het infectiepreventie-café op maandag 26 september.

Interclean Amsterdam

Healthcare Cleaning Forum: Schoonmaak kan infectiepreventie maken of breken

Een brug slaan tussen de werelden van schoonmaak, infectiepreventie en de zorg: dat is het doel van het Healthcare Cleaning Forum, georganiseerd door Interclean Amsterdam en Clean Hospitals, op donderdag 12 mei. Want voor een optimale omgevingshygiëne in zorginstellingen is het van cruciaal belang dat deze partijen goed met elkaar samenwerken. Dat zeggen Charlotte Michels en Nicole Kiefte, beiden deskundige infectiepreventie (DI) en lid van beroepsvereniging VHIG, één van de officiële partners van het kennisevenement.

Omgevingshygiëne in zorginstellingen als ziekenhuizen of verpleegtehuizen is natuurlijk altijd al belangrijk geweest, al hoewel dat niet altijd zo werd gezien. Sinds de komst van Bijzonder Resistente Micro-Organismen zoals MRSA heeft het belang een extra vlucht genomen, ziet Michels. De coronapandemie deed hier nog eens een schepje bovenop.

Goede schoonmaak is cruciaal voor het leveren van kwalitatief goede zorg.

“Schoonmaak is lange tijd een ondergeschoven kindje geweest in veel zorginstellingen. Gelukkig komt daar sinds een paar jaar verandering in en zien steeds meer zorginstellingen in hoe belangrijk goede schoonmaak is. De DI’s kunnen ook aan dat bewustzijn bijdragen door duidelijk te maken dat goede schoonmaak cruciaal is voor het leveren van kwalitatief goede zorg. En dat de schoonmaak daarom in de budgettering echt meer prioriteit moet krijgen.”

Lees ook

“Schoonmaker onmisbaar voor doorbreken van besmettingscyclus”

“Schoonmaker onmisbaar voor doorbreken van besmettingscyclus”

Besmetting stoppen of verspreiden

Schoonmaakmedewerkers kunnen, als zij hun werk goed uitvoeren, de besmettingscyclus van virussen, bacteriën en andere ziektemakers namelijk verbreken. “Als een omgeving niet hygiënisch schoon is, dan kan een micro-organisme zich via materialen of oppervlakken verspreiden en nieuwe infecties veroorzaken. Het is cruciaal om dat te voorkomen door de besmettingscyclus te doorbreken. Schoonmaakmedewerkers spelen hierin een erg belangrijke rol.”

Praktische zaken

Wat: Healthcare Cleaning Forum
Voor wie: Schoonmaak- en zorgprofessionals en deskundigen infectiepreventie
Wanneer: 12 mei vanaf 9:00 uur
Waar: Forum, entree E
Inschrijven: Je moet een ticket kopen voor het Forum via de Interclean-website
Meer informatie: intercleanshow.com/healthcare-cleaning-forum

Daarbij is het wel belangrijk dat de schoonmaakmedewerkers nauwkeurig en juist te werk gaan. Want anders bestaat de kans dat zij de ziektemakers juist verspreiden, in plaats van ze te verwijderen. Bijvoorbeeld als ze nog even snel de deurklink afnemen met een doekje dat ze net bij de kamer van een andere patiënt ook hebben gebruikt. Op het eerste oog misschien een onschuldige handeling, maar het kan desastreuze gevolgen hebben. Een kwestie van bewustzijn en kennis.

Michels: “Over het algemeen doen schoonmaakmedewerkers enorm hun best. Maar al is het met de beste bedoelingen, als zij hun werk niet op de goede manier uitvoeren, kunnen ze zorgen voor de verspreiding van micro-organismen. Er wordt veel van hen gevraagd en daar moeten ze wel in gefaciliteerd worden. Helaas zie ik nog vaak dat medewerkers jaren geleden een keertje een cursus hebben gehad, om vervolgens nooit meer een opleiding te krijgen. Terwijl het zo belangrijk is dat schoonmaakmedewerkers over het juiste kennisniveau beschikken om hun werk goed uit te kunnen voeren.”

Lees ook

Schoonmaak in verpleging en verzorging: “Infecties blijven, belangrijkste is hoe je ermee omgaat”

Schoonmaak in cure and care: “Inflecties blijven, belangrijkste is hoe je ermee omgaat”

Samenwerken met zorgverleners

Schoonmaakmedewerkers en -bedrijven dragen niet in hun eentje de verantwoordelijkheid over omgevingshygiëne in zorginstellingen. “Bijvoorbeeld ook de zorgverleners, de medewerkers die de zorghandelingen uitvoeren, hebben een belangrijke rol in het zorgen voor hygiëne. De omgeving kan nog zo schoon zijn, maar als de verpleger van cliënt naar cliënt gaat zonder eerst zijn of haar handen te wassen, dan vindt er alsnog verspreiding van micro-organismen plaats”, zegt Kiefte.

Nicole Kiefte

Ze vervolgt: “Daarnaast merk ik nog wel eens dat de onderlinge band tussen de schoonmaakmedewerkers en het zorgpersoneel wat minder goed is. Met als gevolg dat de schoonmaak niet altijd op de hoogte is van wat er speelt op de afdeling. Terwijl zij wel moeten weten wat er gaande is, bijvoorbeeld als er ergens een uitbraak is.”

Michels haakt daarop in: “Op locatie bevraag ik altijd zowel de schoonmaak als de zorg. Bijvoorbeeld: wie is er verantwoordelijk voor het schoonmaken van de tillift? En wie voor het schoonmaken van de binnenkant van de kledingkast? Te vaak wordt er dan nog elkaar gewezen, met als gevolg dat het niet wordt gedaan.”

Kennis combineren

Kortom: de samenwerking tussen schoonmaak en zorg kan wel wat beter. Net als de samenwerking met infectiepreventie, zeggen de twee. “Aan de ene kant kunnen wij veel leren van de kennis van schoonmaakbedrijven over de verschillende reinigingsmethoden, middelen en materialen. En aan de andere kant kunnen de bedrijven soms wat meer openstaan staan voor de theorieën over infectiepreventie”, aldus Michels.

Lees ook

OLVG, Westerveld en Alpheios: “Schoonmaak moet naadloos aansluiten op zorgproces”

OLVG, Westerveld en Alpheios: “Schoonmaak moet naadloos aansluiten op zorgproces”

“Het zou mooi zijn als we bijvoorbeeld samen kunnen kijken naar de beste schoonmaakmethodieken, waarbij we onze kennis combineren. Ook op het gebied van opleidingen kunnen we samen optrekken. Zo voorkomen we dat de medewerkers bij de één leren om het zo te doen en het later opeens weer volledig anders moeten doen. Het kost namelijk twee keer zoveel tijd om gedrag af te leren, dan om het aan te leren.”

Charlotte Michels

In gesprek over ontwikkelingen

Zowel in de schoonmaakbranche als in de wereld van infectiepreventie zijn er veel ontwikkelingen. Ook daarover moeten de twee wat vaker met elkaar in gesprek, voegt Kiefte eraan toe. “Wat betekent de ontwikkeling bij de één voor de ander? Neem bijvoorbeeld schrobzuigrobots. Een goede ontwikkeling voor de schoonmaakbranche. Maar als het waterreservoir van die robots vervolgens nooit wordt geleegd, of als de borstels niet worden schoongemaakt, dan wordt die schoonmaakrobot uiteindelijk een verspreider van ziektemakers. Daarom moet je met elkaar over dat soort ontwikkelingen nadenken en kijken wat dat betekent voor de praktijk.”

“Waar het uiteindelijk om gaat, is natuurlijk het resultaat”, concludeert Kiefte. En dat is een hygiënische zorgomgeving waarin ziekmakende micro-organismen zich niet kunnen verspreiden, zodat patiënten én medewerkers niet besmet raken. De schoonmaakbedrijven, het zorgpersoneel én de deskundige infectiepreventie spelen daarin allemaal een grote rol. De één kan niet zonder de ander, maar de partijen kunnen elkaar nu nog niet altijd even goed vinden. Allicht dat ze elkaar vinden tijdens het Healthcare Cleaning Forum op Interclean Amsterdam.

‘Slofjes en mutsjes onnodig bij isolatieverzorging’

Het opzetten van een mutsje of aantrekken van plastic slofjes heeft geen nut als je zorgt voor een cliënt die besmet is met COVID-19. Het kan zelfs de kans op besmetting vergroten wanneer je slofjes gebruikt. Charlotte Michels, deskundige infectiepreventie bij CareB4 en expert infectiepreventie van Vilans, legt uit.

Foto: watchara / stock.adobe.com

We zien wel eens dat verzorgenden mutsjes dragen bij isolatieverpleging bij COVID-19, waarom is dat zinloos?
‘Omdat het niets uithaalt. Deze mutsjes hebben nut op een operatiekamer in het ziekenhuis, waar alles steriel moet zijn. Je voorkomt met zo’n mutsje dat er huidschilfers van je hoofd of haren in de wond komen. Maar bij het verzorgen van een cliënt met COVID-19 heeft het geen zin. Theoretisch gezien zou je wanneer je druppeltjes op je hoofd krijgt, hier met je handen aan kunnen zitten en met die handen kun je vervolgens aan je mond zitten, zodat je je slijmvlies besmet…’

Dat klinkt als een lang verhaal…

‘Ja, en als het verhaal lang is, dan betekent dat vaak dat het risico vrijwel nihil is. Het enige nut van zo’n mutsje zou kunnen zijn omdat je hiermee voorkomt dat je je haar meestrikt, wanneer je een mondneusmasker draagt dat je aan de achterkant van je hoofd vaststrikt. Het heeft dan een praktisch nut. Maar qua hygiëne maakt het dus niets uit.’

In de vvt wordt er gebruikgemaakt van persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm) zoals schort, mondmasker, bril en handschoenen. Charlotte Michels zet 6 fabels en feiten over pbm op een rij >>

Hoe zit het met de plastic slofjes?

‘Die helpen ook niet. Theoretisch zou je kunnen zeggen: er liggen virussen op de vloer, dit kan aan je schoenen komen. Wanneer je met dezelfde schoenen thuis over de vloer loopt, kan je kruipende kind dit aan de handen krijgen en in de mond stoppen… Wederom een lang verhaal dus. Wat wél een reden kan zijn om deze slofjes aan te trekken, is omdat je een cliënt helpt met douchen en je geen natte schoenen wilt. Maar bij het verzorgen van coronapatiënten heeft het geen nut. Sterker nog: het kan een averechts effect hebben.’

Hoe?

‘Vaak vergeten zorgverleners de slofjes uit te trekken bij het verlaten van de isolatiekamer. Ze komen dan een collega tegen die zegt: “Hey, je hebt je slofjes nog aan.” Vervolgens zit je met je handen aan die slofjes om ze uit te trekken, waarop je waarschijnlijk vergeet om je handen te desinfecteren. Want je hebt niet het idee dat je iets besmettelijks hebt aangeraakt. En besmetting via de handen gaat wel heel makkelijk en snel in een kort verhaal. Dus op die manier zorgen slofjes voor meer risico op besmetting dan wanneer je ze uitlaat.’

Hoe komt het dat verzorgenden slofjes en mutsjes gebruiken, als het geen nut heeft?

‘Geen idee, misschien wordt het klaargelegd voor ze? En at er klaar gelegd wordt, wordt vaak ook “zonder nadenken” gebruikt. Misschien geeft het hen een gevoel van veiligheid, omdat ze ook op tv zien dat er mutsjes en slofjes gedragen worden? Het idee komt misschien ook van vroeger, in de begintijd van MRSA werd het wel eens ingezet. Maar het is dus niet nodig en het RIVM schrijft dit ook niet voor als PBM. Het zorgt alleen maar voor meer verspilling in de zorg, een gevoel van schijnveiligheid en –zoals in het geval van de slofjes- meer kans op besmetting.’

Wat zou je verzorgenden adviseren die slofjes en mutsjes voorgeschoteld krijgen?

‘Kaart aan dat het geen nut heeft, zorg dat het niet klaargelegd wordt en wijs je leidinggevende op de RIVM richtlijnen. Of laat ze dit interview lezen, haha.’

Gebruik jij een doekje om de kraan dicht te draaien?

Het belang van handen wassen is door de coronapandemie vergroot
Het belang van handen wassen is door de coronapandemie vergroot © Shutterstock

Gebruik jij een doekje om de kraan dicht te draaien? ‘Anders ben je terug bij af’

HANDENWASDAGHanden wassen. We deden het voorheen mondjesmaat, een beetje plichtmatig. Nu vinden we het belangrijker dan ooit. Deskundige Charlotte Michels vertelt op de Internationale Handenwasdag wat we goed doen en wat beter kan.Tonny Van Der Mee 15-10-21, 10:15 Laatste update: 15-10-21, 10:40 

Eerst even een kleine spoedcursus handen wassen, als de kraan eenmaal openstaat en de zeep erop zit. 1: wrijf de handen over elkaar. 2: steek de handen in elkaar en was de zijkanten van de vingers. 3: was ook de duimen. 4: draai de vingertoppen over de handpalm. 5: was de pols. Doe dat zeker tien tot twintig seconden is wereldwijd het advies.

Lees ook

Charlotte Michels, deskundige infectiepreventie, somt het nog maar eens op. ,,Het gaat steeds beter’’, zegt ze. ,,Mensen zijn van goede wil, maar in de uitvoering gaat het weleens mis. Doorloop alle stappen, zodat het ook effect heeft.’’

Neem de duim. Die valt vaak buiten de boot, terwijl die net zo belangrijk is. Michels: ,,Bij alles wat je oppakt, gebruik je ook de duim. Als je die overslaat en je wast de rest van de hand wel goed, is het hele feest voor niks geweest.’’

Een beetje bijscholing vandaag op de ‘Internationale Dag van het Handen Wassen’ kan geen kwaad. Het is een dag waar sinds 2008 overheden, scholen, internationale (hulp)organisaties en bedrijven aandacht vragen voor het belang van handen wassen met zeep als middel om verspreiding van ziektes en virussen tegen te gaan.

Diarree

Volgens Unicef vermindert handen wassen het risico op diarree bij kinderen met meer dan 40 procent, en de kans op een coronabesmetting met 36 procent. Essity, een internationaal bedrijf voor hygiëne en gezondheid, becijferde vorig jaar dat Nederlanders door de coronapandemie iets vaker hun handen wassen: gemiddeld negen keer op een dag. We doen dat niet zozeer voor anderen, maar vooral voor onszelf, zei bijna driekwart van de Nederlanders. Michels: ,,De bewustwording van een goede handhygiëne is enorm vergroot. Het is nu zaak dat vast te houden.’’

Handen zijn de belangrijkste overbrengers van micro-organismen, zoals bacteriën, virussen en schimmels. ,,Van heel veel micro-organismen heb je geen last, maar er kunnen ook ziekteverwekkers tussen zitten.’’

Charlotte Michels
Charlotte Michels © Privébeeld

In theorie zou je dan de hele dag je handen moeten wassen. Maar het is zeker niet nodig om elkaar smetvrees aan te praten. Volgens Michels is het belangrijker om het te beperken tot cruciale risicomomenten: na toiletbezoek, voor het koken en eten en na contact met ‘vies’ materiaal. Wie rauw vlees heeft aangeraakt of gehaktballen heeft staan rollen, doet er verstandig aan de handen goed te wassen.

Toch zijn er wereldwijd nog steeds mensen die hun handen niet wassen voordat ze gaan koken of eten, of nadat ze naar het toilet zijn geweest. Vorig jaar bleek uit een groot Europees onderzoek dat slechts 44 procent van de EU-burgers ervan overtuigd was dat het niet wassen van hun handen met zeep nadat ze niesden een hoog risico op een infectie opleverde.

Nagels poetsen

En uit het onderzoek van Essity bleek dat maar 62 procent twintig seconden de tijd neemt voor het handen wassen. En slechts 36 procent neemt ook de moeite om onder de nagels te poetsen. Dat laatste geldt vooral voor vrouwen met lange nagels of nepnagels. Bij korte nagels volstaat het rondraaien van de vingertoppen op de handpalm.

Slechts een kwart draait vervolgens de kraan dicht met een schone (wegwerp)doek. De rest gebruikt zijn ‘blote’ handen. Daar gaat het ook vaak mis, weet Michels. De kraan is een belangrijke bron van infectie. Ze adviseert een papieren handdoekje te gebruiken. ,,Anders ben je net zo ver als toen je de kraan opendraaide. Kranen zijn warmer en vochtiger. Dat zijn twee belangrijke groeifactoren voor bacteriën.’’

Onacceptabel

Veel openbare gelegenheden hebben waterkranen met een sensor en een blazer om handen te drogen. Dat is zeker gunstig, zegt Michels. ,,Het nadeel van ‘drogers’ is dat Nederlanders zichzelf de tijd niet gunnen om te wachten tot de handen droog zijn. De kans op een restbesmetting is groter als je je handen niet goed afdroogt. Katoenen handdoekjes zijn onacceptabel.  Daar groeien bacteriën in door. Dan droog ik nog liever mijn handen af aan mijn broek of een stukje wc-papier.’’

Uit het Essity-onderzoek blijkt dat mensen zich comfortabeler voelen als ze weten dat anderen ook hun handen hebben gewassen. Michels: ,,Als heel Nederland de handhygiëne op orde heeft, kun je prima weer handen schudden. Elkaar een boks geven, is geen risico. Dat doe je met een deel van de hand waar je geen gehaktballen mee draait.’’ 

Schoonmaker onmisbaar voor doorbreken van besmettingscyclus

Wat heeft de coronapandemie ons geleerd over infectiepreventie, hygiëne en schoonmaak? Hoe is de relatie tussen die drie? En wat is er, al dan niet blijvend, veranderd? Service Management vroeg het aan deskundige infectiepreventie Charlotte Michels. “De ogen in de zorg zijn geopend over het belang van schoonmaak.”

Met haar bedrijf CareB4 adviseert en begeleidt Michels organisaties in de langdurige zorgsector, onder andere verpleeghuizen, op het gebied van infectiepreventie. Ze blikt terug op de afgelopen anderhalf jaar. “Vrijwel alles stond in het teken van het coronavirus. We moesten met z’n allen veel leren, want in het begin was er nog veel onbekend. Wat is dit nieuwe coronavirus precies? Hoe kunnen we er het beste mee omgaan? Ook uitbraakmanagement kostte veel tijd. De grootste uitdaging was de enorme omvang en de drukte die dat in de zorg met zich meebracht. Crisismanagement, op- en afschalen, trainen, bijleren en draaiboeken maken… Het was een hectische periode. Nu is dat in een redelijk stabiel vaarwater gekomen.”

Het nieuwe normaal

Volgens de hygiëne-expert is het nu zaak om het nieuwe normaal te definiëren. “Ik zie verpleeghuizen een beetje als de voorlopers van de rest van de maatschappij”, zegt Michels. “Daar zijn alle bewoners en medewerkers die dat willen en zich konden laten vaccineren, al gevaccineerd. Het is nu de vraag: Als bijvoorbeeld een medewerker positief test op het coronavirus, moet iedereen dan weer in isolatie? Of accepteren we de besmetting omdat iedereen is gevaccineerd en dus de kans op ernstige ziekte of zelfs overlijden heel erg laag is? Dat kantelpunt gaan we straks in de rest van de maatschappij ook bereiken, wanneer iedereen is gevaccineerd.” 

Hoe kijkt Michels daar tegenaan? “Het coronavirus gaat niet meer weg en kan dus altijd nog ergens binnenkomen. Ik denk dat we in de toekomst een mogelijke besmetting accepteren, omdat we gevaccineerd zijn en weten dat we dus waarschijnlijk niet meer zo ziek worden. Als je die besmetting niet accepteert, dan gaat dat ten koste van de vrijheid en uiteindelijk van de kwaliteit van leven. Circulatie en mutatie van het virus blijft bestaan zolang vaccinatie in onder andere de armere landen nog een probleem blijft.”Kunnen we ziekteverzuim door griep voorkomen?

Kunnen we ziekteverzuim door griep voorkomen?

“Toiletbezoek wordt moment van well-being” (Marielle Romeijn, One Hundred Restrooms)

“Toiletbezoek wordt moment van well-being” (Marielle Romeijn, One Hundred Restrooms)

Angst regeert 
“Angst heeft geregeerd”, zegt Michels nog over de coronaperiode. “Ook op het gebied van schoonmaak. Daardoor zijn er allerlei extra maatregelen genomen waarvan we nu kunnen zeggen dat deze overbodig waren. Sommige mensen zijn creatief gaan denken, wat ik normaal gezien altijd weet te waarderen. Maar in dit geval werd er vrijwel overal gedesinfecteerd en soms met middelen die niet echt het gewenste effect hadden. Terugkijkend vind ik dat er een beetje chaotisch is geacteerd. Nu is het tijd om het kaf van het koren te scheiden en vast te stellen wat er echt nódig is en wat alleen door angst of zorgzaamheid ingegeven is.”

Faciliteer de schoonmakers zodat zij de besmettingscyclus kunnen verbreken

Besmettingscyclus doorbreken
De hygiëne-expert vervolgt: “Schoonmaak in de zorg is altijd al belangrijk geweest voor infectiepreventie. Vooral vanwege de bijzonder resistente micro-organismen (BMRO’s) zoals MRSA. Dat zijn bacteriën die niet meer doodgaan van antibiotica. Daardoor moet de schoonmaak altijd goed op orde zijn, want je weet nooit zeker of een cliënt wel of geen drager is van zo’n bacterie.” 

Maar volgens Michels zijn nu pas bij iedereen de ogen geopend over het belang van schoonmaak. “Door goed schoon te maken kun je de besmettingscyclus doorbreken. Het virus kan zich verspreiden van patiënt A die het handvat van de tillift beetpakt, naar patiënt B die even later hetzelfde handvat beetpakt. Door op tijd goed schoon te maken, voorkom je dat. Wij kunnen het vuur wel uit de schenen lopen om iedereen te isoleren, maar als de schoonmaak niet op orde is, en de schoonmaker verspreidt in plaats van schoonmaakt, blijft het probleem bestaan. De samenwerking tussen schoonmaak en infectiepreventie was er al en wordt alleen maar intensiever.”

Schoonmaken bij MRSA versus corona

Het ene micro-organisme is het andere niet. Ook niet op het gebied van schoonmaak. Michels vertelt: “Het verschil zit in de overlevingskans in de omgeving van, in dit geval, het coronavirus ten opzichte van bijvoorbeeld MRSA. Die laatste kan maandenlang in droog stof overleven. Als een MRSA-cliënt in een kamer heeft verbleven, dan moet je die tot in de puntjes schoonmaken. Overal moet stof weggehaald worden, ook achter de kasten bijvoorbeeld, want daar kan dus nog zo’n bacterie tussen zitten. En die kan vervolgens, weken of maanden later, door het verschuiven van de kast bij een andere cliënt terechtkomen en diegene besmetten. Het coronavirus kent een andere schoonmaakprocedure. Daarvan weten we dat overdracht via de lucht een grote rol speelt, dus ventilatie is belangrijk. Daarnaast richt de schoonmaak zich vooral op de contactpunten, de oppervlakken die mensen met hun handen aanraken.” 

Ze vat, ontnuchterend, samen: “Een coronavirus overleeft minderlang in de omgeving dan bijvoorbeeld een MRSA-bacterie. Daarnaast breng je een MRSA-bacterie makkelijker uit de omgeving over dan een coronavirus. Het is de kunst de verhouding tussen de inspanning bij schoonmaak en het risico wat je anders loopt, te optimaliseren. Niet meer doen dan strikt noodzakelijk, waarbij je het grootste risico ondervangt. En daarvoor is goede samenwerking tussen schoonmaak en infectiepreventie bittere noodzaak.”

Kennis van werknemers
Vanwege die belangrijke rol van de schoonmaak, is ook het belang van kennis enorm toegenomen, stelt Michels. “Dat zie je nu ook terug in de vraag naar schoonmaakopleidingen. Daar is haast niet tegenop te scholen. Maar het is wel een goede ontwikkeling, want men ziet nu in dat kennis bij de schoonmaakmedewerker op de werkvloer nodig is. De medewerker kan de infectiepreventie namelijk maken of breken. Als een schoonmaakmedewerker zijn of haar werk niet goed doet, kan diegene zelfs een bron van verspreiding worden. Bijvoorbeeld door de vouwmethode niet goed toe te passen. Dat gebeurt echt heel vaak, geloof me… Of door na het schoonmaken van een vieze wasbak op de kamer, toch ook nog even de deurklink af te nemen. Dat terwijl hij of zij juist eigenlijk die verspreiding moet voorkomen en doorbreken. Diegene kan dat alleen met de juiste kennis. En met goede middelen, materialen en duidelijke, eenduidige procedures”, voegt Michels daar snel aan toe. 

“Schoonmaakmedewerkers moeten goed snappen wáárom bepaalde dingen moeten gebeuren en wat de consequenties (kunnen) zijn als dat niet gebeurt”, vervolgt de infectiepreventiedeskundige. “En de procedures moeten duidelijk en praktisch uitvoerbaar zijn. Geen academische literatuurverhalen, maar een vertaling naar wat het voor de medewerkers op de werkvloer betekent. Het liefst met weinig tekst en veel visualisatie.”

Charlotte Michels: “De schoonmaakmedewerker kan de infectiepreventie maken of breken.”

De schoonmaker faciliteren 
Michels eindigt met een boodschap voor schoonmaakbedrijven. “Faciliteer de schoonmaakmedewerkers. Reik hen die kennis aan, want in de praktijk zie ik dat het kennisniveau vaak wel een stukje hoger mag. Zorg dat ze de middelen en materialen goed gebruiken en dat ze de juiste volgorde van werken hanteren. Dat ze weten wát ze doen en wáárom ze dat doen. Dit is geen kwestie van eenmalig opleiden, maar van onderhouden en regelmatig toetsen. En tot slot: geef ze de middelen, de roosters met de juiste frequenties en geef ze de tijd. Kortom, faciliteer de schoonmakers zodat zij de besmettingscyclus kunnen verbreken. Want dat is cruciaal, nu en ook ná corona.”

Waarom je (ook in de winter) korte mouwen moet dragen

Volgens de landelijke WIP-richtlijnen móet iedere zorgverlener de onderarmen onbedekt laten, oftewel: werken met korte mouwen. Zowel in het verpleeghuis als de thuiszorg. Maar wat doe je nu als het in de wintermaanden koud is en je volgens het protocol toch echt korte mouwen moet dragen? Charlotte Michels, deskundige infectiepreventie en hygiëne-expert op Zorg voor Beter, gaat in op dit dilemma.

Eind januari vroegen we via Facebook aan thuiszorgmedewerkers of zij in de wintermaanden een vest óver hun zorgoutfit dragen, ook als dat dan betekent dat ze dan geen korte maar lange mouwen dragen. Van de 533 stemmers gaf de meerderheid (62 procent) aan dat ze tóch lange mouwen aandoen omdat het anders veel te koud is. Tijd dus voor een klein opfrislesje.

WAAROM IS DE AFSPRAAK OM KLEDING MET KORTE MOUWEN TE DRAGEN EIGENLIJK GEMAAKT?

Charlotte: ‘Lange mouwen komen in de buurt van de handen, en iedereen weet dat handhygiëne super belangrijk is om te voorkomen dat er allerlei vervelende bacteriën en virussen overgebracht worden van de ene naar de andere cliënt. En dat gebeurt natuurlijk ook als je lange mouw samen met je hand in het werkgebied terecht komt en vanaf het beddengoed, de huid van de cliënt of het incontinentiemateriaal, toch van alles meeneemt.’

Cliënten zijn vaak bezorgd als ik in mijn korte mouwenshirt verschijn: “Heb je het niet koud?” vragen ze dan.
Verpleegkundige


‘Zeker als je handschoenen draagt om je handen te beschermen, maar toch lange mouwen draagt is dit risico groot. Eigenlijk draag je je handschoenen dan voor niets en was je ook voor niets je handen, want de bacteriën reizen gewoon mee op je mouwen naar de volgende cliënt om daar weer neer te dalen in een wond of op de huid van de cliënt.’

Handen wassen wordt een probleem

‘De tweede en zeker net zo belangrijke reden om korte mouwen te dragen, is dat je je handen gewoon niet goed kunt wassen met lange mouwen, zonder deze nat te laten worden. Uiteindelijk ga je dan je handen minder goed wassen of stroop je de mouwen voor het wassen op en veeg je daarbij je vieze handen af aan de mouwen voor je ze gaat wassen. Kortom: redenen genoeg om korte mouwen te dragen.’

Mouwen opstropen: ja of nee?

Nu zijn er natuurlijk altijd creatieve zorgmedewerkers die andere oplossingen bedenken. Bijvoorbeeld door hun lange mouwen vóór het contact met de cliënt op te stropen. Maar daar moet je dan wel héél consequent in zijn, vindt Charlotte. ‘Bij een shirt is dit in theorie nog wel een uitvoerbaar alternatief voor de thuiszorg. Daar ligt het aantal contacten met verschillende cliënten op een ochtend veel lager dan in een zorginstelling. En dus hoef je niet zo vaak de mouwen weer op te stropen en weer naar beneden te doen.’

Ik draag lange mouwen die ik opstroop tot net onder de elleboogplooi. Je moet soms toch ergens kunnen hoesten of niezen.


Maar hoe zit dat dan in het verpleeghuis? Charlotte: ‘Daar functioneert dit alternatief van opstropen zeker niet. De contacten met cliënten zijn korter en vervolgens ben je bij wijze van spreken alleen nog maar je mouwen aan het verschuiven. Al krijg je het daar dan misschien wel weer warmer van.’

Fleecevest in de thuiszorg

In de thuiszorg gaat de discussie vaker over het dragen van een (fleece)vest. Volgens Charlotte hoeft dat helemaal geen probleem te zijn, als je het maar uit doet bij binnenkomst en niet aanhoudt tijdens de zorg voor de cliënt. ‘Je kunt een fleecevest na handhygiëne en voor je vertrek weer aandoen en naar de volgende cliënt gaan, dat is geen enkel probleem!’

 Ik werk in de thuiszorg en tijdens zorgmomenten gaat het vest uit en als ik wegga weer aan!
Verzorgende


‘Let er wel op dat je iedere dag een schoon vest aantrekt. Want het vest komt natuurlijk iedere keer in aanraking met je uniform. Als het goed is gaat je uniform dagelijks in de was. Dat moet je met het vest natuurlijk ook doen. Want anders trek je de volgende dag een nieuw uniform aan en besmet je dit met de bevuiling aan de binnenkant van het vest weer voor je ook maar een cliënt hebt gezien.’

5 positieve gevolgen van de coronapandemie

Iedereen kan zonder lang na te denken zo 5 negatieve gevolgen van corona opnoemen, en misschien nog wel veel meer. Maar zou het niet mooi zijn om ook eens stil te staan bij de positieve gevolgen van corona ? Want ja, er zijn ook positieve gevolgen aan de coronapandemie te wijten, al moet je wel even iets dieper nadenken.

Charlotte Michels, expert Hygiëne op Zorg voor Beter, zet 5 positieve gevolgen van de coronapandemie op een rij:  

  1. Tijdens de coronapandemie zijn in Nederland nul officieel bevestigde gevallen van influenza (griep) gesignaleerd. De maatregelen, genomen tegen corona hebben dus waarschijnlijk ook de verspreiding van influenza tegengewerkt met een geweldig resultaat. 
  2. Ook zijn er maar een fractie van het gemiddelde aantal uitbraken door het norovirus gezien tijdens de coronapandemie. Daar waar in de wintermaanden de buikgriepuitbraken menig afdeling bestookt, is nu in de registraties hiervan een enorme daling te zien. Dit geldt ook voor andere infectieziekten. Zo kwamen ook hersenvliesontsteking, kinkhoest en hepatitisinfecties in verschillende regio’s veel minder vaak voor.
  3. Mark Rutte als promotor van handhygiëne, wie had gedacht dat dat nog ooit zou gebeuren. Het heeft in ieder geval de bewustwording van het belang van een goede handhygiëne bij de bevolking gesteund, en wellicht ook vele verspreidingen voorkomen. 
  4. Daar waar we nog altijd te kampen hebben met een ernstig tekort aan deskundigen infectiepreventie hebben we er door de coronapandemie ineens 17 miljoen bijgekregen. Het overgrote deel is natuurlijk niet allemaal opgeleid, maar dat kan nog komen! Infectiepreventie is in ieder geval goed op de kaart gezet en wellicht zorgt dat in de toekomst voor wat meer interesse voor de beroepen die hieraan werken. 
  5. Als laatste is er het afgelopen jaar veel ervaring opgedaan in uitbraakmanagement; al doende leert men. Al is dit niet de meest gewenste manier om te leren, we hebben er wel veel van opgestoken! Dit zal in de toekomst natuurlijk zijn vruchten af gaan werpen bij allerlei andere uitbraaksituaties.

Deskundige infectiepreventie tilt hygiëne naar hoger plan

Een hbo-opleiding Hygiëne en Sterilisatietechnologie voert misschien niet iedereen naar de verpleeghuiszorg. Charlotte Michels van CareB4 wel. Als deskundige infectiepreventie ervaart ze de langdurige zorg als een veelzijdige sector, die op het gebied van hygiëne en infectiepreventie volop aan het doorontwikkelen is. Zo heeft ook Stichting Woonzorgcentrum Sint Anna in Boxmeer het onderwerp hoog op de agenda staan. ‘Met mijn vakinhoudelijke kennis adviseer ik hen en andere organisaties op het gebied van infectiepreventie. Daarbij heb ik altijd de organisatievisie in mijn achterhoofd. En: de instelling maakt zelf de keuzes.’

Naast het gunstige klimaat voor de inbreng vanuit haar vak vindt Charlotte ook het samenwerken met anderen prettig in haar werk in een verpleeghuis. Aandachtsvelders infectiepreventie, kwaliteitsfunctionarissen, leden van de commissie voor infectiepreventie, specialisten ouderengeneeskunde, zorgprofessionals, medewerkers huishoudelijke dienst: een deskundige infectiepreventie werkt met hen allemaal samen. ‘Ik heb de medewerking en informatie van de medewerkers hard nodig om goed te kunnen adviseren. Zij zien tenslotte wat er elke dag gebeurt en waar behoefte aan is.’

Geen opgeheven vingertje van deskundige infectiepreventie

Het takenpakket van Charlotte is veelzijdig. In de commissie Infectiepreventie voorziet ze de organisatie van de nodige vakinhoudelijke input, zodat men goed geïnformeerd de eigen keuzes kan maken. Ze toetst protocollen op werkbaarheid en ondersteunt bij het opstellen van bruikbare, praktische werkinstructies. Ze verzorgt trainingen on the job en andere scholingen. Samen met aandachtsvelders observeert ze in hoeverre verbeteringen daadwerkelijk zijn bereikt. Op basis van de auditresultaten kan een van beiden verdere actie ondernemen. ‘Vaak spelen gedragsverandering en aanspreekcultuur hierin een rol. Ik zie het als mijn taak de positionering van de aandachtsvelder hierbij goed te ondersteunen. Teamgenoten moeten de aandachtsvelder niet zien als de collega met het opgeheven vingertje.’

Sint Anna: infectiepreventie op de rails

Binnen Sint Anna werken momenteel twee geschoolde aandachtsvelders en een kwaliteitsmedewerker infectiepreventie. Het voormalige verzorgingshuis is volop in ontwikkeling richting verpleeghuiszorg. Het komt uit een tijd met veel organisatorische veranderingen en is bovendien hard geraakt door corona. Aan infectiepreventieprotocollen wordt gewerkt, daarna volgt per onderwerp een implementatietraject met toetsingsmomenten.

‘Sint Anna is aangesloten bij een ABR-netwerk. Zodoende is er subsidie gekomen en kan men meer werk maken van infectiepreventie. En er is meer contact met andere organisaties in de regio, waardoor kennis en informatie bereikbaar worden.’ Zelf werkt Charlotte ongeveer een dagdeel per week bij Sint Anna. ‘In coronatijd wel meer. Ik schoof minstens eens per week aan bij het crisisoverleg en coachte zoveel mogelijk op de werkvloer. Waar we tegenaan liepen? Moeilijk toepasbare protocollen en medewerkers die heel graag goede zorg wilden verlenen maar niet wisten hoe. Je kunt nu eenmaal niet in één huiskamer positief en negatieve psychogeriatrische cliënten uit elkaar houden. Daarvoor heb je minstens twee huiskamers nodig.’

Een audit, de start van infectiepreventie

‘Als een organisatie begint met het opzetten van hygiëne- en infectiepreventiebeleid, start je vaak met een allesomvattende nulmeting, zowel op organisatie- als uitvoerend niveau. Wat gaat er goed, wat moet er anders, wat heeft voorrang? Het plan van aanpak op de audit kan dienen als input voor het jaarplan van een commissie infectiepreventie.

En dan begint pas het echte “veldwerk”! De implementatie van nieuwe afspraken, protocollen en werkinstructies. Hoe kom ik met de medewerkers tot de gewenste kwaliteitsverbetering? Hoe maak ik hen een noodzaak duidelijk, hoe leg ik uit welke risico’s zij veroorzaken als ze het toch anders blijven doen? En willen zij zelf daarvoor verantwoordelijk zijn? Dat zijn de elementen die ik bij de implementatie een rol geef. Natuurlijk komt er ook visualisatie en wat luchtige humor bij kijken maar uiteindelijk zijn we wel uit op gedragsverandering.

Aandachtsvelders spelen een geweldige ondersteunende rol en maken samen met mij dat 1 + 1 uitkomt op 3. Uiteindelijk borg je het geheel met een onderwerpgerichte audit, die vaak door de aandachtsvelders zelf uitgevoerd wordt, onder mijn begeleiding.’

Inspectie: het kan beter

Einde 2020 keek de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) naar hygiëne- en infectiebeleid bij tien verpleeghuizen. Concluderend kregen bestuurders de taak meer aandacht te besteden aan hulpmiddelen, scholing en auditing. Specifiek noemt de IGJ een grotere rol voor de specialist ouderengeneeskunde en de deskundige infectiepreventie rond scholing van zorg- en schoonmaakmedewerkers.

Charlotte Michels vindt dat deskundigen infectiepreventie ook een nadrukkelijke rol kunnen spelen in het ontwikkelen van beleid, de uitrol ervan, het zetten van de juiste stap op het juiste moment. ‘Daar hebben we veel ervaring mee binnen veel verschillende zorgorganisaties. Men zou hiervan meer gebruik moeten maken en niet het wiel opnieuw gaan uitvinden. Dat lijkt me niet efficiënt en creëert ook niet meer draagvlak.’ Ze vervolgt: ‘Papier in de kast en data op een intranetpagina zijn geduldig, maar uiteindelijk verandert de kwaliteit van zorg alleen als de handeling aan het bed verandert. Dat is de enige plek waar het er toe doet.’

Deskundige infectiepreventie: maak medewerkers ‘waarom’ duidelijk

Tijdens scholingen schrikt Charlotte wel eens. ‘Ik maak het wel mee dat een functionaris een protocol persoonlijke beschermingsmiddelen op de mail zet en er vervolgens blind vanuit gaat dat de medewerkers zich daarmee wel redden en het gaan toepassen. De medewerkers doen uiteraard hun best, maar moeten wel ondersteund worden.’

Ze ervaart daarbij dat je steeds bij de basis moet beginnen en steeds informatie moet terugvertalen. ‘Wil je een medewerker motiveren om iets op een andere manier te gaan doen, zorg dan dat het “waarom” daarvan duidelijk is. Het is belangrijk dat iemand begrijpt wat hij kan veroorzaken door met handschoenen aan vanuit een cliëntenkamer de gang op te lopen voor een vergeten zalfje en weer terug de kamer in.’ Charlotte stelt dat een positieve benadering cruciaal is. ‘Medewerkers zijn de belangrijkste verspreiders van micro-organismen in de zorg. Maar daarmee hebben zij dus ook de grootste invloed op het minimaliseren ervan. Die invloed kun je benutten om betere zorg te leveren.’

Ze is ervan overtuigd dat corona een boost zal geven aan haar vak. ‘Want als neveneffect van alle maatregelen is er nog niet één geval van influenza bevestigd en nauwelijks noro-uitbraken. Infectiepreventiemaatregelen werken dus. Nu moeten we een acceptabel evenwicht vinden tussen veiligheid en woongenot. Wij kunnen helpen bij het maken van goed geïnformeerde keuzes.’

Tips invoeren hygiëne- en infectiebeleid

  • Begin met de structuur: verdeel verantwoordelijkheden onder aandachtsvelders, kwaliteitsmedewerkers, de commissie Infectiepreventie. Ga pas dan bezig met thema’s als handhygiëne.
  • Zorg voor vakinhoudelijk goede begeleiding door een deskundige infectiepreventie.
  • Vertaal protocollen in bruikbare, beeldende werkinstructies.
  • Neem medewerkers serieus, verplaats je in hun rol.
  • Zie medewerkers als sleutel naar meer hygiënische en dus betere zorg.
  • Leg steeds het ‘waarom’ achter een noodzakelijke gedragsverandering uit.
  • Observeer de zorghandelingen aan het bed.
  • Let op een goede samenwerking tussen de deskundige infectiepreventie en de specialist ouderengeneeskunde, vooral als beiden extern zijn.

Door: Linda van Ingen